Theoretisch examen NLP Practitioner

Welkom bij het theoretisch examen van de NLP Practititioner. Wat goed dat je deze uitdaging aangaat. De toets bestaat uit open en multiple choice vragen. Hiervoor krijg je twee en een half uur de tijd. Mocht je aan het einde tijd over hebben dan kun je nog terug naar vragen waarbij je twijfelde en mag je deze aanpassen.

Zodra je op de knop inleveren hebt gedrukt wordt het naar InnerQi verzonden en krijg je meteen de eerste uitslag van de multiple choice vragen direct in beeld. Hierdoor ontstaat even een vreemd beeld. Want alleen die vragen neemt het systeem mee in de beoordeling. Echter er zijn ook open vragen, deze worden later beoordeeld door ons en zijn nog van invloed zijn op het eindcijfer.

Geen score van 60%? Geen probleem dan plannen we een herkansing in.

Heel veel succes met de toets.

Ferdinand, Michelle en Ania.

Tijdslimiet: 0

Quiz samenvatting

0 of 47 Vragen completed

Vragen:

Informatie

Je hebt de quiz al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.

Quiz is aan het laden…

Je moet inloggen of inschrijven om de quiz te starten.

U moet eerst het volgende invullen:

Resultaten

Quiz afgerond. Resultaten worden opgeslagen.

Resultaten

0 of 47 Vragen answered correctly

Uw tijd:

De tijd is verstreken

You have reached 0 of 0 point(s), (0)

Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)

Categorieën

Niet gecategoriseerd 0%

Huidig
Review
Beantwoord
Goed
Fout

Vraag 1 of 47

1. Vraag
Wat betekent de afkorting NLP?
- Nieuw Leer Programma
- Neurologisch Leer Praktijk
- Neuro Lingo Programma
- Neuro Linguïstisch Programmeren
Goed

Fout
Vraag 2 of 47

2. Vraag
Wat betekent de wet van 7 +/- 2?
- Onze emoties zijn 7 +/-2 maal sterker dan ons mentale brein.
- Er zijn 7 momenten nodig om 2 signalen in ons brein door te geven.
- We hebben gemiddeld 5 tot 9 gedachten per seconde. Dus gemiddeld 7.
- Op elk willekeurig moment kunnen we slechts 5 tot 9 stukjes informatie tegelijk verwerken.
Goed

Fout
Vraag 3 of 47

3. Vraag
Benoem 3 vooronderstellingen en vertel welke aanname jou het meest aanspreekt en hoe deze aanname betekenis voor je heeft.
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 4 of 47

4. Vraag
Zet het volledige communicatieproces in de juiste volgorde.
- De input verwerken we in overeenstemming met ons ‘Model van de Wereld.
- Gedrag is een uitdrukking van de huidige staat.
- We creëren interne representaties (zintuiglijke weergaven) op basis van de gefilterde waarneming.
- De output in taal filteren we naar de oppervlaktestructuur.
- Informatie van onze omgeving nemen we waar via de vijf zintuigen (neurologisch): V A K O G
- Filteren van onze waarneming: Neurologisch, sociaal, individueel.
View Answers:
Goed

Fout
Vraag 5 of 47

5. Vraag
Wat is verschil tussen het bewuste en het onbewuste?
- Dat we twee intelligenties hebben.
- Het bewuste doe je en aan het onbewuste kun je niets aan doen.
- Het bewuste is datgene wat je bewust weet. Het onbewuste is de info die wel binnenkomt maar waar we niet altijd weet van hebben.
- Het bewuste kan ik zien en het onbewuste niet.
Goed

Fout
Vraag 6 of 47

6. Vraag
Wat zijn de referentiestructuur, dieptestructuur en oppervlaktestructuur?

Zet de juiste elementen bij elkaar door de woorden te verslepen.
Sorteer elementen
- Verbale en non-verbale expressies uitgedrukt in woorden en gedrag.
- Dat wat we kunnen waarnemen in de buitenwereld.
- Onze binnenwereld, waar allerlei processen plaatsvinden die onze reacties tot stand brengen.
- Oppervlaktestructuur
- Referentiestructuur
- Dieptestructuur
Goed

Fout
Vraag 7 of 47

7. Vraag
Wat bedoelen we met “het model van de wereld”?
- Onze subjectieve werkelijkheid van de omgeving, welke bepaald wordt door neurologische, sociale en individuele factoren.
- Als je de verantwoordelijkheid neemt voor je communicatie in de wereld ontwikkel je het vermogen om je gedrag en je reacties te veranderen.
- Onze waarneming en ons begrip van de wereld zijn als de kaart van een gebied.
Goed

Fout
Vraag 8 of 47

8. Vraag
Welke drie weergave filters zijn er? Meerdere antwoorden mogelijk.
- Weglatingen
- Criteria
- Generalisaties
- Zintuigen
- Vervormingen
- Referentiestructuur
Goed

Fout
Vraag 9 of 47

9. Vraag
Hoe maak je Rapport?
- Door je lichaamstaal af te stemmen op de ander en de ander bevestigen door te hummen en ja te zeggen.
- Door Sort by Self, Backtrack en te Matchen.
- Door Sort by Other, Feedback en te Matchen.
- Door Sort by Other, Backtrack en te Matchen.
Goed

Fout
Vraag 10 of 47

10. Vraag
Hoe verbreek je Rapport?
- Door Feedback te geven.
- Door te Mismatchen.
Goed

Fout
Vraag 11 of 47

11. Vraag
Welke vraag stel je om tot een upchunk te komen?

Gebruik bij het antwoord het volgende zinnetje: Ik wil op vakantie.
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 12 of 47

12. Vraag
Welke vraag stel je om tot de downchunk te komen bij dezelfde zin?

“ik wil op vakantie“

Maak gebruik van de upchunk.
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 13 of 47

13. Vraag
Welke vraag stel je om tot de laterale Chunk te komen?

“Ik wil op vakantie”

Maak gebruik van de upchunk.
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 14 of 47

14. Vraag
Wat doe je als je je verbindt met een ervaring?
- Dissociëren
- Chunken
- Associëren
- Matchen
Goed

Fout
Vraag 15 of 47

15. Vraag
Wat zijn de Perceptuele Posities?

En hoe gebruik je associëren en dissociëren in deze verschillende posities?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 16 of 47

16. Vraag
Wat is de juiste definitie van ankeren?
- Ankeren is een vorm van conditioneren middels een specifieke respons met een welbepaalde stimulus.
- Ankeren is het maken van een stimulus om een reactie uit te lokken.
- Ankeren is een vorm van conditioneren middels een specifieke stimulus met een welbepaalde respons.
- Ankeren is het maken van een respons om een reactie uit te lokken.
Goed

Fout
Vraag 17 of 47

17. Vraag
Wanneer spreken we van een trigger en wanneer van een stimulus?

Koppel de juiste elementen aan elkaar.
Sorteer elementen
- Onbewust een response creëert
- Doelbewust gekozen anker om een bepaald resultaat te bewerkstelligen
- Trigger
- Stimulus
Goed

Fout
Vraag 18 of 47

18. Vraag
Noem drie oefeningen die gebruik maken van ankeren.
- Reclaim personal history
- Six step
- Change personal history
- Chaining anker
- De Zwiep
- Intergrating Polarities
Goed

Fout
Vraag 19 of 47

19. Vraag
Welke interventie maakt gebruik van associëren/dissociëren en het verleden?
- Intergrating Polarities
- Anker ketting
- Change Personal History
- Stapel anker
Goed

Fout
Vraag 20 of 47

20. Vraag
Zet de niveaus in de juiste volgorde van boven naar beneden.
- Gedrag
- Overtuigingen
- Omgeving
- Missie
- Capaciteiten
- Identiteit
View Answers:
Goed

Fout
Vraag 21 of 47

21. Vraag
Wat is de onderlinge samenhang van de neurologische niveaus? Kies de juiste:
- Een lager niveau organiseert de informatie van de bovenliggende niveaus. Een verandering op een lager niveau kan invloed hebben op het hoger liggende niveau. Een verandering op een hoger liggend niveau heeft altijd invloed op een lager liggend niveau.
- Een lager niveau organiseert de informatie van de bovenliggende niveaus. Een verandering op een hoger niveau kan invloed hebben op het lager liggende niveau. Een verandering op een lager liggend niveau heeft altijd invloed op een hoger liggend niveau.
- Een hoger niveau organiseert de informatie van de onderliggende niveaus. Een verandering op een lager niveau kan invloed hebben op het hoger liggende niveau. Een verandering op een hoger liggend niveau heeft altijd invloed op een lager liggend niveau.
- Een hoger niveau organiseert de informatie van de onderliggende niveaus. Een verandering op een lager niveau kan invloed hebben op het hoger liggende niveau. Een verandering op een lager liggend niveau heeft altijd invloed op een hoger liggend niveau.
Goed

Fout
Vraag 22 of 47

22. Vraag
Hoe definieer je het Metamodel?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 23 of 47

23. Vraag
Benoem de filters die bij het metamodel een rol spelen.
- Cognitie
- Weglatingen
- Perceptie
- Criteria
- Vervormingen
- Sensatie
- Generalisaties
Goed

Fout
Vraag 24 of 47

24. Vraag
‘Metamodel’
Stel de vragen die bij het onderstaande zinnetje hoort compleet met backtrack:

Ik ga weg.

Noem de 2 taalpatronen en stel de 2 passende vragen.
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 25 of 47

25. Vraag
‘Metamodel’
Stel de vragen die bij het onderstaande zinnetje hoort compleet met backtrack:

Dat was een leuke dag

Noem de 2 taalpatronen en stel de 2 passende vragen:
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 26 of 47

26. Vraag
‘Metamodel’
Stel de vragen die bij het onderstaande zinnetje hoort compleet met backtrack:

Ze hadden allemaal twijfels.

Noem de 3 taalpatronen en stel de 3 passende vragen:
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Vraag 27 of 47

27. Vraag

Zet de juiste interventie bij het probleem.

(Gebruik eventueel je pijltjestoetsen als je niet alles ziet)

Sorteer elementen

As if Frame
Ruimtelijke herkadering
Collapse Anchor
Change Personal History
Zes staps herkaderen

Mensen op andere gedachten te brengen, de ecologie te testen, om te motiveren en om informatie te verzamelen die bewust niet toegankelijk is.

Interne conflicten tussen twee aparte delen, die niet polair zijn en daardoor dus geen deel met elkaar vormen zoals de twee beeldzijden van een munt.

Wanneer er sprake is van extreme emoties en/of reacties.

Wanneer iemand nog steeds met negatieve gevoelens terugdenkt aan een bepaalde ervaring uit het verleden.

Intern gedrag, fysieke symptomen. Extern gedrag, beperkende handelingen zoals roken, overeten, nagelbijten, stotteren.

Goed

Fout

Vraag 28 of 47

28. Vraag
Wat is herkaderen?
- Dat is je de vraag stellen: 'Hoe kan ik dit ook bekijken!?'
- De oppervlakte structuur aanpassen aan je dieptestructuur.
- Een kader om je referentiestructuur plaatsen voor begrip.
- Diverse taalpatronen herkennen van het metamodel in een zin.
Goed

Fout
Vraag 29 of 47

29. Vraag
Wat zijn de vormvoorwaarden van ankeren?
- U.Z.I.T.
- S.T.A.O.P.
- S.T.I.L.
- S.T.A.P.
Goed

Fout
Vraag 30 of 47

30. Vraag
Waar staat de ‘I’ voor bij de vormvoorwaarden van ankeren?
- Identieke stimulus
- IJk moment
- In timing van de trigger
- Intensiteit van de respons
Goed

Fout
Vraag 31 of 47

31. Vraag
Wat zijn perceptuele filters?
- Houding, Ademhaling, Lichaamstaal, Tonaliteit, Oogbewegingen
- Visueel, Auditief, Kinesthetisch, Olfactorisch, Gustatief
- Sort by Self
- Index Computations
Goed

Fout
Vraag 32 of 47

32. Vraag
Waar staat de afkorting H.A.L.T.O. voor?
- Heeft Alle Lichaamstaal Onbewust
- Houding, Ademhaling, Lichaamstaal, Tonaliteit, Oogbewegingen
- Handen, Ademen, Lopen, Tastzin, Ontwikkeling
- Houding, Armen, Ledematen, Toon, Oogpatronen
Goed

Fout
Vraag 33 of 47

33. Vraag
Hoe definieer je submodaliteiten?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 34 of 47

34. Vraag
Welke interventies maken gebruik van submodaliteiten?

(drie antwoorden mogelijk)
- Zwiep
- Change Personal History
- Fast Fobia
- Mapping Across
- 6-staps herkadering
- Perceptuele Posities
- Integrating Polarities
Goed

Fout
Vraag 35 of 47

35. Vraag
Wat is cross over mirroring?
- Goed uitkijken voordat je oversteekt
- Het spiegelen van andermans gedrag
- Een alternatief gebruiken voor het matchen van de ademhaling
- Als polariteiten niet willen integreren doe je deze techniek
Goed

Fout
Vraag 36 of 47

36. Vraag
Wat wordt bedoeld met ‘vorm’ bij NLP?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 37 of 47

37. Vraag
Wat is een criterium?
- Het is een reflex beweging van er vanaf of naartoe gaan.
- Een evaluatiefilter die betekenis geeft aan een ervaring
- Vrijheid en onafhankelijkheid ervaren
Goed

Fout
Vraag 38 of 47

38. Vraag
Hoe definieer je het ‘Outcomemodel’?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 39 of 47

39. Vraag
Wat zijn de vijf vormvoorwaarden van een Outcome?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 40 of 47

40. Vraag
Benoem de vier kaders van het gehele Outcome Model
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 41 of 47

41. Vraag
Wat is de essentie van de 6-staps herkadering?
- Dit antwoord zal beoordeeld worden en voorzien van punten na aanlevering.
Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.

Puntentelling kan worden herbeoordeeld en aangepast.
Vraag 42 of 47

42. Vraag
Hoe ontdek je een criterium in taal en gedrag?
- Door herhaling, frequentie en of intensiteit
- Dat mensen zachter gaan praten als ze iets belangrijk vinden
- Door de rode draad in iemands leven te achterhalen
- Door de downchunks uit te vragen
Goed

Fout
Vraag 43 of 47

43. Vraag
Hoe worden minieme waarneembare veranderingen genoemd?
- Minimal changes
- Minimal cues
- Cute changes
Goed

Fout
Vraag 44 of 47

44. Vraag
Als je aandacht gericht is op de informatie die ontbreekt, waar ben je dan in essentie mee bezig?
- Mismatchen
- Away from
- Ontkennen
Goed

Fout
Vraag 45 of 47

45. Vraag
Wat betekent het als je ‘Sort by other’ doet?
- Dat je belangrijke woorden herhaalt
- Dat je aandacht geeft aan zaken die jij belangrijk vindt
- Dat je intentie en attentie volledig bij de ander is
- Dat je vragen stelt voor gevoel als ogen naar beneden kijken
Goed

Fout
Vraag 46 of 47

46. Vraag
Wat betekent ‘Sort by self’?

(meerdere antwoorden mogelijk)
- Dat je veel oogcontact hebt
- De wereld ordenen en sorteren vanuit je eigen beleving
- Dat je praat vanuit ik en mij
- Dat je weinig oogcontact hebt
- Voorwaarts leunend, handen en armen meer 'open'
Goed

Fout
Vraag 47 of 47

47. Vraag
Wat zijn de aandachtsvelden?
- H.A.L.T.O.
- Visueel – Auditief – Kinesthetisch
- Denken – Voelen – Doen
- Hoe je jezelf presenteert in taal en gedrag
Goed

Fout